Dm


[Verse 1]
Dm
Acht kloeke zeuns had moeder Cordula,
C                                   F
en zeven zijn der naar ‘t vreemde gegaan,
C                              C7
zo wijd over zee daar lag Canada,
       F                            C
Moeder Maria, lat dat schip nie vergaan,
        C7           F    A  Dm
lat dat schip nie vergaan.


[Verse 2]
Dm
Moeder Cordula moest ‘s nachts altijd dromen,
C                      C7               F
en ook overdag keek ze dikwijls deur ‘t raam,
C                                    C7
mijn zeven jongens gaan wel rap were komen,
          F                 C
gezond en wel en met goud belaan,
             C7       C       F   A  Dm
ze komen wel were met goud belaan.


[Verse 3]
Dm
Lieve moeder, we zijn goed aangekomen,
C                            C7       F
W’hèn brood en beuter en van alles genoeg,
C                                             C7
‘t is hier een groot land, veel water en veel bomen,
                  F                      C
en we meugen vele werken van ‘s nuchtens vroeg,
               C7            C        F     A  Dm
we meugen vele werken van ‘s nuchtens vroeg.


[Verse 4]
Dm
Ze stak de brieven in een doze al thope
C                        C7           F
Bie de portretten van ‘t verre schoon land
C                                       C7
Ze wist lijk heur jongens deur de kamer lopen
                  F                C
Als ze brieven herlas met bevenden hand
             C7          C        F     A  Dm
Herlas ze de brieven met bevenden hand


[Verse 5]
Dm
Twee broers zijn gestorven daar in d eerste jaren,
C                        C7       F
En de vijf andre zijn al ginder getrouwd,
C                               C7
Voor vrouw en kinders menage vergaren,
           F                          C
Moeder, ik kom wel als mijn huis is gebouwd,
           C7               C         F     A  Dm
Moeder, ik kom wel als mijn huis is gebouwd.


[Verse 6]
Dm
Der kwamen nog brieven gebrekkig geschreven,
C                        C7            F
En moeder Cordula zag al lang nie meer klaar,
C                               C7
Waar zijn mijn zeven jongens gebleven,
                  F                  C
‘T is avond en ik wacht nu al dertig jaar,
         C7    C      F     A  Dm
Ik wacht nu al dertig jaar.


[Verse 7]
Dm
Ze zat stokoud aan ‘t raam in heure zetel,
C                              C7      F
Als endlijk eene zeune kwam na veertig jaar,
C                                         C7
U kenne ‘k ik nie vent, je zijt oud en versleten,
             F                       C
Mijn kind is jong en hè schoon zwart haar,
     C7      C            F     A  Dm
Mijn kind hè schoon zwart haar.


[Verse 8]
Dm
Acht kloeke zeuns had moeder Cordula,
C                                   F
en zeven zijn der naar ‘t vreemde gegaan,
C                              C7
zo wijd over zee daar lag Canada,
       F                            C
Moeder Maria, lat dat schip nie vergaan,
        C7           F    C7
lat dat schip nie vergaan.
C                              C7
Zo wijd over zee daar lag canada
       F                            C
Moeder Maria, lat dat schip nie vergaan
        C7           F    C7  F
Lat dat schip nie vergaan