A

[Intro 2]
   A                D                         A
De snaren van m'n gitaar lijken sprekend op elkaar,
                                 E7
ze zijn ook allemaal gemaakt van staal.
     A                     D                    A
Maar ieder heeft z n eigen stem die ik zodra herken
          A       E7           A
als ik ze aanraak en tot leven breng.

[Intro 3]
A        A

[Verse 1]
    A               D          A        A
Die snaar van m'n gitaar is de mi-snaar,
   D                 D             A          A
ze klinkt een beetje zwaar, dat is waar.
D                D               F#m                    F#m
Maar ze ligt helemaal van onder, daarom is haar stem zo zwaar als donder,
E           E       A           A
luister hoe laag ze zingt:

[Interlude 1]
E      E      A      A
E      E      A      A
A      A      A      A

[Verse 2]
A               D          A        A
Die snaar van m'n gitaar is de la-snaar,
   D                 D             A          A
ze is de vijfde snaar, de la-snaar.
   D              D              F#m                          F#m
Ik vond ze in een zonnig land en alles wat ze speelt heeft de Spaanse klank,
E            E      A           A
luister maar hoe ze zingt:

[Interlude 2]
A      A      Bb      Bb    C Bb
A      A      Bb      Bb    C Bb
A*     N.C.
A      A      A      A

[Verse 3]
    A               D          A        A
Die snaar van m'n gitaar is de re-snaar,
   D            D         A          A
ze is de vierde snaar, de re-snaar.
     D             D                    F#m                   F#m
Haar klare stem is scherp en hoog, haar moeder begeleidde een engelenkoor,
E            E      A           A
luister naar hoe ze zingt:

[Interlude 3]
A     E     A
Bm    E     A
A     F
Bb    Bb

[Verse 4]
    Bb              Eb         Bb        Bb
Die snaar van m'n gitaar is de sol-snaar,
    Eb         Eb           Bb          Bb
die goeie ouwe snaar ben ik dankbaar.
     Eb               Eb               Gm                   Gm
Want zij heeft mij de kans gegeven m'n eerste melodietje te leren spelen,
F            F       Bb           Bb      Bb*
luister maar hoe het klonk:

[Interlude 4]
N.C.
Bb     Bb     Bb     Bb

[Verse 5]
    Bb              Eb         Bb        Bb
Die snaar van m'n gitaar is de si-snaar,
   Eb           Eb        Bb          Bb
ze is de tweede snaar, de si-snaar.
   Eb              Eb           Gm                          Gm
Ik kan ze zachtjes laten zoemen als de kleine bijen rond de honingbloemen
F            F       Bb           Bb        Bb*
als zij haar deuntje zingt:

[Interlude 5]
N.C.
Bb     Bb     Bb     Bb

[Verse 6]
    Bb              Eb         Bb        Bb
Die snaar van m'n gitaar is de mi-snaar,
   Eb           Eb       Bb          Bb
ze is de eerste snaar de mi-snaar.
     Eb           Eb           Gm                     Gm
Haar zuster is de mandolina en zij heeft iets weg van de familia
F            F       Bb           Bb
als zij haar deuntje zingt:

[Interlude 6]
Bb     F     Bb     Bb
Bb     F     Bb     Bb

[Ending]
   Bb            Eb             Bb        Bb
Nu dat je iedere snaar bij haar naam kent
     Eb             Eb           Bb          Bb
daar ik ze één voor én heb voorgesteld
    Eb         Eb          Gm                 Gm
zal ik nu eens laten horen hoe een melodietje wordt geboren
F            F         Bb           Bb
op de snaren van m'n gitaar.

[Outro] (Repeat and Fade Out)
Bb     Bb    Bb     Bb    F
Bb     Bb    Bb     F F Bb