| D | D | D | D |
| D | D | D | D |
| D | D | D |

[Verse 1]
D
Ik ben geen homofiel, toch hou ik van Marc Sleen.
                                                     A
Zijn stripkes zitten in mijn hoofd en in mijn dikken teen.
A7
Telkens als ik triestig was of ziek lag in mijn bed.
                                  A7      D       D    D
Hebben Piet Fluwijn en Bolleke 'n leven gered.

[Verse 2]
D
De koning heeft Marc Sleen op het paleis ontboden.
                                             A
En sloeg hem daar tot ridder gelijk Johan De Roder.
                A7
Hij is een monument, een wereldvedette.
                                           D         D    D
Breng rap ne piëdestal om diene mens op te zetten.

[Chorus]
   G                                                D
Ik hou van Marc Sleen, wij houden allemaal van Marc Sleen.
    A                                             D
Hij tekent met z'n ogen dicht en schildert op één been.
   G                                                D
Ik hou van Marc Sleen, wij houden allemaal van Marc Sleen.
    A                G             A        D
Hij is en blijft het allergrootste stripfenomeen.

[Break]
| D | D | D | D |

[Verse 3]
D
Met m'n plechtige communie werd Nero m'n idool.
                                                        A         A7
Ik werd daar tien keer slimmer van dan van die boekskes van op 't school.
               A
Ze verklaarden me toen zot en om m'n eigen te genezen.
                                            D        D    D
Heb ik toen alle Nero's achterstevoren uitgelezen.

[Verse 4]
D
Marc Sleen maakte ook filmpjes over leeuwen en leeuwinnen.
                                              A
Maar maakte vooral indruk met zijn blote negerinnen.
A
Na zeventig safari's had men pas door.
                                                 D       D    D
Vanwaar, al die negertjes kwamen met wit golvend haar.

[Chorus]
   G                                                D
Ik hou van Marc Sleen, wij houden allemaal van Marc Sleen.
A                                             D
Hij tekent met z'n ogen dicht en schildert op één been.
   G                                                D
Ik hou van Marc Sleen, wij houden allemaal van Marc Sleen.
    A                G             A        D        D     D
Hij is en blijft het allergrootste stripfenomeen.

[Verse 5]
D
Ooit kwam meneer Sleen in ons dorpje vertellen.
                                     A
Dat Afrikaanse slangen regelmatig vervellen.
A
Hij wist alles van de gnoe, de hyena en de gier.
                                       D       D    D
En dronk met de Masai van dat koeienpisbier.

[Verse 6]
D
Hij kende ieder vogeltje, groot of klein of plat.
                                                  A
Aan de kleur van zennen bek of da pluimpje in z'n gat.
A
Ornithologisch was hij zeer onderlegd.
                                        D       D    D
Zeg maar dat Urbolleke dat zelf heeft gezegd.

[Chorus]
   G                                                D
Ik hou van Marc Sleen, wij houden allemaal van Marc Sleen.
    A                                             D
Hij tekent met z'n ogen dicht en schildert op één been.
   G                                                D
Ik hou van Marc Sleen, wij houden allemaal van Marc Sleen.
    A                G             A        D
Hij is en blijft het allergrootste stripfenomee.........n.