Waarom, waarom, waarom, waarom, waarom,

Waarom hangen in Vlaanderen de wolken zo laag?
Opdat wij er goed zouden kunnen naar kijken.
Wij plukken sinds eeuwen de wolken zo graag,
daarom hangen in Vlaanderen de wolken zo laag.

Waarom zijn in Vlaanderen de einders zo wijd?
Opdat wij er veel zouden kunnen van dromen.
Wij dromen zo graag van oneindigheid.
Daarom zijn in Vlaanderen de einders zo wijd.

Waarom staan in Vlaanderen de bomen zo schuin?
Omdat bomen niet als het riet kunnen plooien.
De wind van de zee duwt zo vel in hun kruin.
Daarom staan in Vlaanderen de bomen zo schuin.

Waarom draaien in Vlaanderen de molens zo traag?
De wind waait er anders zo fel uit het westen.
Wij hangen de wieken naar 't zuiden te graag.
Daarom draaien in Vlaanderen de molens zo traag.

Waarom zijn in Vlaanderen de brouwers zo rijk?
omdat we 't bij pot en pint graag eens bepraten.
Na tien glazen bier hebben we allemaal gelijk.
Daarom zijn in Vlaanderen de brouwers zo rijk.

Waarom lopen we in Vlaanderen zo graag in een stoet.?
Dan doen we als stappend voor een keer hetzelfde,
zo eens zonder twisten, zij aan zij gaan doet goed.
Daarom lopen we in Vlaanderen zo graag in een stoet.

Waarom groeit in Vlaanderen de toekomst zo traag?
omdat we als de Noordzee zo gaarne bewegen,
maar altijd ter plaatse, omhoog en omlaag.
Daarom groeit in Vlaanderen de toekomst zo traag.