D

[Verse 1]
D         A7            D               G              D
Ik ken de brokken in de melk, ik ken de mensen aan hun frak;
G      A7              D   G D      A7             D
Ik ken bloemen aan hun kelk, ik ken appel aan zijn tak.
D         A7              D            G               D
Ik ken de gokker aan zijn taal, ik ken wijn aan zijn gebied.
G      A7             D   G D        A7             D   G   D   A   D
Ik ken zotten aan hun maal, ik ken alleen mij zelve niet.

[Verse 2]
D         A7              D               G              D
Ik ken de monnik aan zijn pij, ik ken het wambuis aan de sjaal.
G         A7              D  G D         A7             D
Ik ken de heer aan zijn lakei, ik ken de nonnen aan hun voile.
D           A7               D               G               D
Ik ken "Jan Vlijt" en "Jan Gemak", ik ken de zon en het regenlied.
G         A7           D   G D        A7             D   G   D   A   D
Ik ken de snelle en de slak, ik ken alleen mij zelve niet.

[Verse 3]
D          A7             D                   G             D
Ik ken het muildier en de paarden, ik ken hun lasten en hun kracht.
G         A7            D     G D         A7              D
Ik ken de fiches en hun waarde, ik ken en neem mij dus in acht:
D         A7                D                G           D
de zonden van het Boheems-geslacht, ik ken "Yvonne en Margriet".
G         A7            D    G D        A7             D   G   D   A   D
Ik ken de sterke roomse macht, ik ken alleen mij zelve niet.

[Verse 4]
D            A7          D                 G                 D
"Prince", ik ken het altegader, ik ken wie bleek, wie donker ziet.
G         A7              D    G D        A7             D
Ik ken de dood, ons aller vader, ik ken alleen mij zelve niet,

[Outro (Repeat And Fade Out)]
D        A7             D
ik ken alleen mij zelve niet, ...