Ja, onze Geert, Geert, Geert
Het Belgisch peerd, peerd, peerd
Die ouwe knol, knol, knol
Was niets te dol, dol, dol
En als 'ie at, at, at
At 'ie patat, tat, tat
Want van stro en haver werd ons Geert niet zat

We hadden vroeger, bij ons thuis, een prachtig Belgisch peerd
Met fleppen voor de ogen en een zo'n mooie korte steert
Hij werkte in de ploegendienst, zo'n zeven jaren lang
En staat nu werkeloos bij Juffrouw Jansen in de gang

Mijn va die zee: Ik vind dat Geert 't niet meer zo best dut
Na al die jaren werken kan hij beter in de VUT
En toen, op de Suud-Laardermarkt, mien va vreug overal na
Ik zoek een Belgisch veulen van zo'n negentien pk

Ja, die Geert dat was een vreemde, altijd honger als een peerd
Maar grazen in de wei, had hij van huisuit nooit geleerd
En toch kreeg hij zijn buik steeds vol, man, wat dacht je wat
Hij bestelde iedere middag wel voor veertig man patat

We hadden vroeger, bij ons thuis, een prachtig Belgisch peerd
Met fleppen voor de ogen en een zo'n mooie korte steert
Hij werkte in de ploegendienst, zo'n zeven jaren lang
En staat nu werkeloos bij Juffrouw Jansen in de gang

We hadden vroeger, bij ons thuis, een prachtig Belgisch peerd
Met fleppen voor de ogen en een zo'n mooie korte steert
Hij werkte in de ploegendienst, zo'n zeven jaren lang
En staat nu werkeloos bij Juffrouw Jansen in de gang

We hadden vroeger, bij ons thuis, een prachtig Belgisch peerd
Met fleppen voor de ogen en een zo'n mooie korte steert
Hij werkte in de ploegendienst, zo'n zeven jaren lang
En staat nu werkeloos bij Juffrouw Jansen in de gang